Spaarlampen

Voorwoord

Voor de cursus die ik in 2009 gevolg heb is ons als studenten gevraagd 3 verslagen te maken. Twee daarvan  moesten werk en studie gerelateerd zijn. Een daarvan mocht een algemeen onderwerp behandelen. Dit verslag behandeld een algemeen onderwerp wat mijn persoonlijke belangstelling heeft: energiebezuiniging.

Energiebezuiniging kan op verschillende manieren gebeuren. De meest simpele manier is om alle overtollige energieverbruikers uit te schakelen. De overheid stimuleert ons daarin door ons er steeds op te wijzen hoe we in onze huishoudens zuinig om kunnen gaan met energie ter beperking van de CO2 uitstoot. Geen apparaten op stand-by laten staan. De verwarming een graadje lager. En spaarlampen gaan gebruiken! Het is echter diezelfde overheid die een overvloed aan zinloze verlichting toestaat in het publieke domein.

Met dit verhaal hoop ik aan te kunnen tonen dat de overheid de plank behoorlijk mis slaat door ons welhaast te dwingen zuinig om te springen met energie terwijl ze zelf veel  mogelijkheden heeft tot (het laten) bezuinigen op energie die ze niet gebruikt.

(Dit verhaal is een voor internet bewerkte versie. De gebruikte getallen zijn getallen die ten tijde van het schrijven van dit verslag op diverse website's te vinden waren. Mogelijk dat deze inmiddels verouderd zijn, evenals de vermelde links. (12092011))

 Inleiding

Al jaren probeert de overheid ons te stimuleren om energie te bezuinigen om de CO2 uitstoot te verlagen, iets waar niks mee mis is. Een van de mogelijkheden die volop aandacht krijgen in deze tijd is het in huishoudens vervangen van gloeilampen door spaarlampen. Inmiddels is er besloten dat er met ingang van 2012 geen gloeilampen meer verkocht mogen worden. De spaarlamp is nu volwassen geworden en een volwaardig alternatief voor de gloeilamp wordt gezegd. Het energieverbruik is 5 keer lager dan dat van de gloeilamp voor dezelfde hoeveelheid licht. Ook de levensduur kan tot 10 keer langer zijn dan die van een gloeilamp[i].

Maar draagt de omschakeling door huishoudens van gloeilamp naar spaarlamp nu werkelijk zoveel bij aan de verlaging van de CO2 uitstoot en de verbetering van het milieu?

Zijn er eenvoudigere middelen om de uitstoot te verminderen?

Is de overheid werkelijk geïnteresseerd in het milieuaspect of gaat het over Euro’s?

In het hierna volgende verhaal wordt ingegaan op deze vragen.  


[i] http://nl.wikipedia.org/wiki/Spaarlamp

 

1.     Wat is een spaarlamp?

Een spaarlamp is eigenlijk een compacte uitvoering van de aloude TL-buis. Dus een glazen buis met twee elektrodes voor de ontsteking van de kwikdamp waar de buis mee gevuld is. Deze glazen buis kan gevouwen of gespiraliseerd zijn. Omdat kwikdamp hoofdzakelijk ultra violet licht uitstraalt als er stroom door loopt, is de binnenkant van de buis bekleed met een fluorescentiepoeder. Dit zet het ultraviolette licht wat de kwikdamp afgeeft om in zichtbaar licht van een vooraf te bepalen golflengte. Dit kan bijvoorbeeld daglicht zijn, of koel wit wat vaak in kantoren gebruikt wordt, of warm wit wat meer een gloeilamp effect heeft. Vele kleuren of lichttinten zijn mogelijk, zij het dat daar bij spaarlampen nog maar weinig gebruik van gemaakt wordt. De spaarlamp heeft echter nog steeds de naam een kil licht te verspreiden.

TL-buis (Wikipedia)

2. Uitwisselbaarheid gloeilamp - spaarlamp

Zoals bij een TL-buis heeft een spaarlamp ook een voorschakelapparaat en een starter nodig. Bij de hier besproken lampen is dit elektronisch en zit dit in de lampvoet ingebouwd. Deze lampen zijn daardoor 1 op 1 uitwisselbaar met de aloude gloeilamp, tenminste als het armatuur het toelaat. En dat is een van de problemen waar je tegenaan kunt lopen als je alle gewone lampen door spaarlampen wilt vervangen: de afwijkende maat in vergelijking met een gloeilamp. Inmiddels is de industrie hierop ingesprongen en zijn de van oorsprong gevouwen glazen buisjes ook in spiraalvorm verkrijgbaar die de lamp korter maakt maar ook weer dikker.

Nog een nadeel kan het gewicht zijn. Door de constructie zijn spaarlampen zwaarder dan gewone gloeilampen. Armaturen die met veren of gewichten in balans worden gehouden, zoals bureaulampen, weten vaak niet goed raad met het extra gewicht.

Ook een zaak die van belang is, is de temperatuur in het armatuur. Zelfs een spaarlamp wordt behoorlijk warm. Als deze warmte niet weg kan verkort dit de levensduur van het elektronisch voorschakelapparaat en zal de beloofde levensduur niet gehaald worden.

Evenals een gloeilamp en een TL-buis is een spaarlamp niet geschikt voor veel schakelen. Dus liever niet toepassen met een bewegingsmelder of bijvoorbeeld op het toilet waar ze maar kort brand. Ook dit verkort de levensduur[i].

Het dimmen van een spaarlamp, als dit al mogelijk is, heeft niet hetzelfde effect als het dimmen van een gloeilamp. Gloeilampen worden vaak gedimd om meer sfeer te creëren. Dimmen van een gloeilamp heeft niet alleen minder licht als gevolg, maar ook een warmere lichtkleur. De lichtkleur van een spaarlamp veranderd niet als deze gedimd wordt.

3. CO2 en andere milieuzaken aangaande de spaarlamp

Laat het duidelijk zijn, in gebruik gaat een spaarlamp zuiniger om met elektriciteit dan een gloeilamp en is op dat moment dus beter voor het milieu. Maar er is meer. Het aantal verschillende onderdelen van een spaarlamp is vele malen groter dan dat van een gloeilamp. Bestaat een gloeilamp uit glas: de ballon, metaal: gloeidraad en fitting, en lijm om een en ander bij elkaar te houden, een spaarlamp bevat veel meer componenten. Er is glas en metaal, maar ook kunststof voor de behuizing van het voorschakelapparaat. En de elektronica van het voorschakelapparaat. Om te zorgen dat de lamp licht gaat geven is er kwikdamp en fluorescentiepoeder nodig. Sommige lampen zijn in elkaar geklikt, bij anderen wordt lijm gebruikt om de diverse onderdelen bij elkaar te houden. En dan zijn er ook nog de speciaal vormgegeven spaarlampen die bijvoorbeeld spots moeten gaan vervangen of het uiterlijk hebben van een gloeilamp. Hier zit nog een extra behuizing om het lichtgevende buisje heen. En deze dingen moeten ook allemaal weer geproduceerd en afgevoerd of gerecycled worden. Er is een Belgische firma die zich bezig houdt met het verwerken van TL-buizen en ander kwikhoudend afval[ii] . Als je ziet wat daar allemaal bij komt kijken dan vraag je je af of het recyclen van een spaarlamp niet meer energie kost, en daarmee CO2 uitstoot bevordert, dan ze bespaart. 

4 Voorschakelapparaat

De hier besproken spaarlampen hebben een ingebouwd elektronisch voorschakelapparaat. Dit is nodig om de lamp te ontsteken en als ze brand de stroom te begrenzen. De eerste spaarlampen waren uitgerust met een voorschakelapparaat zoals we dat wel kennen van een TL-buis. Een klos koperdraad gewikkeld op een ijzeren kern. De netfrequentie van 50Hz maakt dit noodzakelijk. Dit was de hoofdreden dat deze lampen de afmeting hadden van een jampot en een behoorlijk gewicht. Met het voortschrijden van de techniek is hier verandering in gekomen. De 50Hz netfrequentie wordt eerst omgezet in gelijkspanning en daarna in een veel hogere frequentie, enkele tientallen KHz (gemeten 24 en 44Khz). Hierdoor kan de smoorspoel een stuk kleiner worden. Maar om deze frequentie te kunnen maken zijn ook weer een aantal componenten nodig. Componenten die grondstoffen gebruiken, die geproduceerd moeten worden, en verantwoord afgevoerd moeten worden. Ook dit alles kost energie met daaraan gekoppeld CO2 uitstoot.

Elektronisch voorschakelapparaat (Wikipedia)

Dan zijn er de verhalen van stoorstraling. Deze lampen geven meer stoorsignaal af dan een gloeilamp. Logisch als je bedenkt dat een gloeilamp niet meer is dan een gloeiende draad en dat er in een spaarlamp frequentie omzettende elektronica zit zoals net gezien. Er zijn wettelijke normen waaraan een apparaat moet voldoen voor wat betreft de ongewenst uitgestraalde stoorstraling. Te verwachten is echter dat dit niet altijd het geval zal zijn. Als melk al aan-gelengd wordt met levensgevaarlijke stoffen, hoe zal het dan met in massa geproduceerde spaarlampen gaan?

 

 Radiostraling in het gebied tussen 30 en 1000MHz. (In een lager gebied meten ging helaas niet.) Links een spaarlamp van een bekende gloeilampenfabriek. Rechts een onbekend merk. Duidelijk zijn pieken te zien omstreeks 45Mhz en 180Mhz. Alles echter nog wel beneden de wettelijke norm.

 

Mensen die regelmatig gebruik maken van een middengolf(auto)radio merken nu al een toename van de storing bij de ontvangst van hun favoriete station. Storing die nu vaak veroorzaakt wordt door computers, tv’s of zelfs verwarmingsketels. Straks komen daar nog spaarlampen bij. En er zijn mensen die zeggen zelf last te hebben van de straling die een spaarlamp afgeeft.

Ook is de belasting van het lichtnet verre van ideaal. Het voorschakelapparaat is voorzien van een gelijkrichter met bufferelko. Voor het opladen van de elko is gedurende een korte tijd een hoge stroom nodig. Een stroom die wel geleverd moet kunnen worden en waarvoor de infrastructuur dus geschikt moet zijn. Echter het werkelijk opgenomen vermogen, en waar wij als gebruiker op afgerekend worden, ligt lager. Het hieronder staande scoopbeeld maakt dit zichtbaar. De effectief opgenomen wisselstroom is 42mA (en piek zelfs 210mA). Bij 230V betekent dit dus dat er 9.7VA aan vermogen op wordt genomen. De meter zegt echter dat er maar 5,9W werkelijk opgenomen wordt. Ze zullen bij het energiebedrijf niet wakker liggen van dat beetje stroom wat op een niet ideale manier afgenomen wordt, maar er is steeds meer elektronica wat het net op deze manier belast. Mensen die zich met radio-ontvangst bezig houden op diverse banden in het KHz en MHz gebied, zijn vaak niet blij met deze manier van netbelasting omdat dit netvervuiling (schakelpieken) en daarmee storing veroorzaakt in de ontvangst.

Rode lijn is de netspanning. Blauwe lijn is de opgenomen stroom.

5. Kwik

Op internet kom je op diverse plaatsen het volgende verhaal tegen:

Als dit doordringt bij de gebruiker, hoe zou er dan tegen de spaarlamp aangekeken worden?

6.     Energieverbruik en verlichting huishoudens.

“Huishoudens gebruiken ongeveer 20% van het totale binnenlandse energiegebruik” staat te lezen in een rapport uit 2002 van de Universiteit van Groningen[i]. Dit betreft dan gas en elektriciteit samen. Van die 20% is 16% nodig voor elektriciteit. In dit zelfde rapport is te lezen dat slechts 16% van die elektriciteit voor verlichting gebruikt wordt. Na enig rekenwerk kom je er dan achter dat van het hele elektriciteitsgebruik in Nederland slechts 0,5% naar huishoudelijke verlichting gaat! Als al deze verlichting zou bestaan uit door spaarlampen te vervangen gloeilampen, valt dit terug naar 0,1%. Een deel hiervan kan niet vervangen worden door spaarlampen omdat het bijvoorbeeld TL verlichting is of halogeenlampen zijn in speciaal ontworpen armaturen.

 7.     Waar is wel winst te behalen?

Het elektriciteitsgebruik van een huishouden, volgens de website van Milieucentraal[ii], in Nederland is gemiddeld 3402Kwh per jaar. Voor verlichting wordt daarvan 16% gebruikt. Dit is dus 544 KWh per jaar per huishouden. Houdt dit getal in gedachten. Ook volgens deze website komt er per verbruikte KWh elektriciteit 0,6kg CO2 in het milieu terecht.

Een wandelingetje

Nu gaan we naar buiten en gaan met het openbaar vervoer naar een winkelcentrum in een grote plaats. We lopen naar de bushalte om met de bus naar het station te gaan. Daar stappen we in de trein. Vervolgens stappen we uit en kijken in een winkelcentrum rond. Op onze tocht zien we onder andere: aan lantaarnpalen hangende lichtbakken met reclame. In het wachthokje van de bushalte een poster met TL verlichting er achter. Op het station ook weer veel verlichte reclames. In het winkelcentrum enkele grote beeldschermen die op een zonnige dag ook nog een zichtbaar plaatje laten zien.

(In de volgende voorbeelden wordt uitgegaan van het vermogen van de kale TL-buis, dus zonder verliezen van een voorschakelapparaat of eventuele winst t.o.v. het buisvermogen als een energiebesparend voorschakelapparaat wordt gebruikt. Een aantijd van 12uur is gemiddeld per dag per jaar. Een aantijd van 6 uur is de zojuist genoemde 12 uurtijd met nachtuitschakeling.)

Het eerste wat we op onze wandeling tegen komen is: Lantarenpaalreclame. In deze reclamebakken zitten vaak 3 TL-buizen die gezien de afmetingen van de bak 36W per stuk kunnen zijn. Als deze bakken gemiddeld 6 uur per etmaal branden is dit per jaar 3 x 36W x 6u x 365dgn = 236,5Kwh/jr per reclamebak. Als ze niet uitgeschakeld worden in de nacht, verdubbelt dit. Per bak komt dit dan neer op bijna het totale jaarverbruik voor verlichting van een huishouden. (Hoeveel telt u er op deze foto? Op de weg waar deze foto genomen is hangen er ruim 100.)

 

Onderweg doemt er plotseling een reclame-bak op zonder poster. Even kijken: 8 TL-buizen van 65W. Het is nog licht maar de lampen zijn aan. 8 x 65W x 24u x 365dgn = 4.555,2Kwh/jr. Voldoende om 8 huishoudens een jaar lang van licht te voorzien.

  

We arriveren bij de bushalte. De eerste reclamebakken, die nog steeds gebruikt worden, hebben 3 TL-buizen vertikaal geplaatst. Gezien de hoogte van de bak zullen dit 100W buizen zijn. We rekenen weer even: 3 x 100W x 6u x 365dgn = 657Kwh/jr. Per bushalte dus ruim het totale jaarverbruik voor verlichting van een huishouden. Als er geen nachtstand op zit, is het verbruik gelijk aan het jaarverbruik voor verlichting van 2,4 huishoudens. Gelukkig zijn er inmiddels bakken met horizontaal geplaatste kortere buizen zodat er minder energie gebruikt wordt.

Valt het u ook op dat deze poster bijna zwart is? Komt het rendement van de verlichting nou niet bepaald ten goede! Misschien kent u de eerste abri’s nog. Deze hadden een klein TL-bakje, waarschijnlijk 8 watt, in het dak verwerkt. 1 x 8W x 6u x 365dgn = 17,5Kwh/jr. Ruim voldoende verlichting om gezien te worden door de buschauffeur en eventueel ook nog de dienstregeling te kunnen lezen.

Nog iets wat bij het uitstappen uit de bus opviel: een aantal bussen stond te wachten met draaiende motor. Geen uit of instappende passagiers en op het bestemmingsbord was een vertrektijd te zien die nog vele minuten verwijderd was van de huidige tijd. Niet erg milieubewust van de chauffeur naar mijn mening.

De bus brengt ons naar een ondergronds treinstation. Hier wil de reclamemaker ons stimuleren om op schoon elektrisch vervoer over te stappen. Op dit station hangen op de perrons 18 verlichte reclamebakken van dit formaat. Deze branden dag en nacht. Er zitten ook weer 3 TL-buizen per bak in van, gezien de lengte, waarschijnlijk 58W per stuk. (Het kan zelfs ook 80W zijn. Deze hebben dezelfde lengte.) 18 bakken x 3TL’s x 58W x 24u x 365 dgn = 27.436,3 Kwh/jr. Genoeg om 50 huishoudens een jaar lang van licht te voorzien!

Op de bestemming aangekomen doen we onze boodschappen en rusten nog even uit op een terrasje om bij te komen van alle energieverslindende warme luchtgordijnen bij open winkeldeuren, en de uitbundig verlichte aandachttrekkers aan gevels en in etalages. De temperatuur op het terras is onverwacht aangenaam: elektrische terrasverwarming... Plotseling wordt onze aandacht gevangen door een reclamefilmpje op een immens grote TV. En ook al is het zonnig weer, het beeld is nog steeds zichtbaar. Hoeveel energie dit kost? Geen idee. Maar als een huiskamer LCD TV al 120W aan energie vraagt, hoeveel meer zal dit zijn? En dat 24uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar. Boven deze TV hangen nog 2 forse schijnwerpers om een langwerpige poster aan te lichten...

Is het u overigens ook al opgevallen dat er in winkels en snackbars steeds meer platte TV’s verschijnen om ons er toe te bewegen om dingen te kopen die we eigenlijk helemaal niet nodig hebben?

Bovenstaande voorbeelden gaan over reclame-uitingen. Maar ook in andere situaties in de openbare ruimte zijn veel energieverslinders zichtbaar. Maak overdag een autorit over de Nederlandse snelwegen en let eens op de verlichting hiervan. Regelmatig is deze weken, of zelfs maanden, overdag aan. Bij plaatsen waar heftig aan de weg gewerkt wordt is dit praktisch altijd het geval. Een treinrit overdag gebeurd tegenwoordig haast altijd in een trein waarvan de coupeverlichting aan is zonder noodzaak. En aan ons als burger wordt gevraagd het licht uit te doen als er voldoende buitenlicht is of als we een ruimte verlaten. Bespaart energie...


[i] http://domo.cust.pdc.nl/9307000/d/q39.pdf

[ii] http://www.milieucentraal.nl/pagina?onderwerp=Bereken%20uw%20CO2%20uitstoot

8. Krom besparingsbeleid

Als je als overheid  energieverbruikers wilt stimuleren om het zuinig aan te doen, dan zou je verwachten dat je extra gaat betalen als je meer verbruikt. Maar hoe is de energiebelasting voor elektriciteit opgebouwd:

 9. Conclusie

Dit verhaal is lang niet volledig als het gaat over elektrische energieverslinders in het algemeen en energieverbruik in de openbare ruimte in het bijzonder. En er zullen mensen zijn die zeggen dat de gebruikte getallen niet kloppen en/of dat er rekenfouten gemaakt zijn. Het zij zo. Anderen vinden dat reclame moet kunnen om de economie draaiend te houden. Daarmee geven ze naar mijn mening aan dat het enige milieu wat telt het economisch milieu is.

Je mag er over denken zoals je wilt, maar mijn boodschap van dit verhaal blijft:

"Overheid, kijk ook eens naar jezelf als het gaat over energiebesparing en geef ons een goed voorbeeld!”

 

Nog wat foto's gemaakt in de openbare ruimte:  

Gezien op een evenement in Tilburg: Een maand lang 14 schijnwerpers 24uur per dag aan. Leuk als het donker is. Zinloos overdag.

 

Men wil dag EN nacht opvallen. Dus wordt heel het gebouw in het licht gezet.

 

Een reclamemast langs de snelweg. 6 forse schijnwerpers voor 2 reclamevlakken.

 

Een plasma(?)scherm in een winkelstraat. Bij daglicht nog niet te fotograferen, zo helder.